Leidsch Dagblad
Auteur : Juri Smit
Trappenfabriek gebr. de Graaff: ,,Goede handen en een beetje kanis“
-Honderd jaar lang is
trappenfabriek de Graaff in Voorschoten al actief. Met Hein, Fred en
Jan de Graaff staat inmiddels de vierde generatie aan het roer. De
machines zijn modern, maar de gereedschappen en de liefde voor het vak
zijn ouderwets. VOORSCHOTEN
– Zoek naar de Graaff trappenfabriek en je
vindt een rustige, ruime – werkplaats aan de Papelaan West. Binnen
hangt een pittige houtlucht. Aan de muren hangen honderden
verschillende beitels en gutsen. Middenin staat weer een
computergestuurde -freesmachine. Maar de grote blikvanger is een
antieke, waaiervormige trap die zich uitnodigend ten hemel wentelt.
Hein de Graaff: ,,Die zijn we aan het restaureren, die komt uit een
groot pand aan de Haagse Prinsengracht. Maar wij maken hier ook nieuwe
houten trappen, van eiken, grenen, beuken, tropisch hardhout, een
enkele keer van grenen.
Waar
onze trappen staan? Eigenlijk overal waar een trap geen
standaardverhaal is: in het kleinste huisje van Leiden, in grote
villa’s in Wassenaar, maar ook weer in paleis Huis ten Bosch in Den
Haag.
We maken alles op maat.” Trappen maken, zo blijkt, is een vak apart.
Jan
de Graaff: ,,Dat leer je niet zomaar in een jaartje. Zo’n leuning
alleen is al een hele kunst. Die kromming moet precies goed zijn, de
nerf moet in de lengte lopen, de naden moeten goed aansluiten, de
penverbindingen moeten passen, en het moet niet gaan werken. De treden
stellen we altijd, die zetten we onder spanning tegen het kraken.
Natuurlijk mogen ze niet te smal zijn, want er gebeuren veel ongelukken
op trappen, vooral bij het naar beneden gaan. Om ongelukken te
voorkomen letten wij vooral op de verdrijving van de treden in de trap.
Verdrijving is de wijze waarop de treden in de plattegrond getekend
zijn. Een goede trap
heeft dan ook geen enkele rechte trede. De steektrap natuurlijk
uitgezonderd.
Bij een trap moet je heel vaak onder rare hoeken timmeren. Dan is het
handig als je links bent. Wij hebben nog kasboeken uit de jaren twintig
waaruit blijkt dat een linkshandige timmerman meer verdiende dan een
rechtshandige.” Want we praten over een oud bedrijf.
Het ontstond in 1906 uit
de timmerzaak van overgrootvader Arie De Graaff. Fred de Graaff: ,,Een
architect zag dat hij goede trappen maakte, en schoof hem steeds meer
opdrachten toe. Geleidelijk aan ging hij werken voor alle aannemers in
Voorschoten. Vanaf de jaren ‘60 maakt ons bedrijf hoofdzakelijk nog
trappen.”
Wat je nodig hebt om dit werk goed te doen?
Jan de Graaff: ,,Goede handen.” Hein de Graaff, lachend : ,,En een beetje kanis. Je moet ook je hersens gebruiken.”
We zitten hier bij een echte timmerfamilie.
Jan
de Graaff: : ,,We hebben nog een broer in Canada. Die werkte eerst voor
een baas, maar toen timmerde hij een keer een kastje dat hij aan de
straat zette. Nu heeft hij zijn eigen kastenfabriek.” Familieziek zijn
ze niet, maar ze kunnen het wel goed met elkaar vinden.
Jan;
,,We hebben samen jarenlang gevoetbald. En als we op vakantie zijn komt
de ander makkelijk even een dagje langs. We kunnen altijd van elkaar op
aan.” En de toekomst?
Hein de Graaff: ,,We zitten weinig in de
nieuwbouw, dus we merken het niet zo dat het daar minder gaat.
Bovendien horen we dat we steeds zeldzamer worden, dus aan werk zal het
in de toekomst niet ontbreken. “